Anatomie van Cetacea

Alle cetacea zijn ongeveer gelijk van lichaamsbouw. Ze hebben een horizontaal lang lichaam met twee vinnen aan de voorkant net achter de kop (de pectorale vinnen), een vin midden op de rug (de dorsale vin, bij sommige soorten ontbreekt deze of zit er een ophoping van spieren en/of vet voor in de plaats) en een staartvin waarmee ze zich peddelend op en neer voortbewegen. Dit in tegenstelling tot vissen die de staartvin zijwaarts bewegen. Op de kop bevinden zich één of twee gaten waarmee het dier ademt. Het voorhoofd is vaak duidelijk zichtbaar en enigszins tot overdreven bol. Hierin bevindt zich het orgaan waarmee echolocatie mogelijk is. Sommige soorten hebben een duidelijke uitstekende snuit. Bij walvisachtigen sluit de luchtpijp alleen aan op het blaasgat. Zij kunnen dus niet door de mond ademen. Cetacea zijn gestroomlijnd en vaak torpedo-vormig om zich makkelijk te bewegen door het water.

Links: Schedel van een bruinvis, Midden: Bruinvis doorsnede, Rechts: Kopstudie bruinvis

Vaak verwarren mensen de termen walvis, dolfijn of bruinvis met elkaar. Sommige dolfijnen worden zelfs walvis genoemd. Dit komt vooral voor in de Engelse taal. De populairste manier om walvissen, dolfijnen en bruinvissen uit elkaar te houden is door naar het formaat van de dieren te kijken. Hoewel over het algemeen walvissen groot zijn, dolfijnen middelgroot en bruinvissen kleine dieren zijn is het afgaan op grootte geen betrouwbare methode om te identificeren of het om een dolfijn, walvis of bruinvis gaat. Er zijn namelijk ook hele grote dolfijnsoorten (zoals de orka of de griend) en hele kleine walvissoorten (zoals de dwergwalvis en de dwergpotvis).

Afhangend van de onderorde hebben cetacea een groot aantal scherpe tanden waarmee ze prooi vangen, of  een groot aantal hoornachtige platen die als zeef worden gebruikt om de prooi te vangen. Tandwalvissen kauwen niet, de tanden dienen slechts om de prooi te vangen en geheel door te slikken. Wel scheuren ze stukken van een prooi af als deze te groot is om in één keer door te slikken. De meest betrouwbare methode is identificatie doormiddel van het type tanden. Walvissen hebben op de potvissoorten na altijd baleinen, dolfijnen hebben spitse tanden en bruinvissen hebben spatelvormige tanden, die bij zowel dolfijnen als walvissen niet voorkomen.

Kopstudies van een tuimelaar, boto en bruinvis

Qua kleur zijn de meeste cetacea grijs, vaak in verschillende gradaties. Soms zijn cetacea ook zwart, wit, of beide (zoals bijvoorbeeld de orka, Dall's bruinvis of de kortsnuitdolfijn). Bij zwart-witte cetacea zijn deze kleuren helder en duidelijk in contrast met elkaar, in tegenstelling tot grijze cetacea, waarbij de kleuren geleidelijk in elkaar over gaan. Over het algemeen is de rugzijde het donkerste en de buikzijde het lichtst gekleurd. Dit ter camouflage vanwege de verschillende lichtinvallen. Als je van bovenaf de diepte van de zee in kijkt zie je een donkere kleur. Wanneer je onderwater echter naar boven kijkt kleurt het wit door het zonlicht en de lichtere kleur van de lucht. De kleuren van cetacea vallen op dat moment weg tegen de  kleur van de omgeving. De grijze kleur kan een gelige, bruine of zelfs blauwe gloed hebben. Cetacea met weinig pigment zoals rivierdolfijnen wn bultrugdolfijnen kleuren vaak roze. Okergeel en crème-wit komen ook bij verschillende soorten cetacea voor.